français: https://demaanboom.org/2019/12/02/le-sable-de-sang/
Vannacht heb ik nog een heel uitgebreide droom gehad. Dat gebeurt wel vaker. Het is dankzij de combinatie van kruidenthees voor een goede slaap en een explosieve fantasie in mijn hoofd. En als ik me ‘s morgens een beetje ontwaak, dan blijf ik in de staat van halve slaap vaak nog voortspinnen. Ik wil graag deze droom met jou delen, omdat het een mooie is en ik vind het plezierig om deze verhalen te delen. Helaas vinden de mensen rondom mij dat niet zo… ze hebben er een beetje genoeg van om (bij het ontbijt) over de vaak gruwelijke beelden te horen te krijgen.
Deze droom begint in een raket, nog op aarde. Er is een grote spanning in de lucht en we bevinden er ons met ongeveer vijftien personen in. We bekijken een heel uitgebreide uitleg van de “bewaartubes” waarin we enkele momenten later verwacht worden te stappen. Het is een oude vriendin die de uitleg geeft. Buiten mijn droomwereld is ze biologe. Dit is waarschijnlijk de verklaring waarom ik haar op wetenschappelijke gebieden vertrouw. Na haar presentatie was het aan onze beurt. Elke persoon is in zijn toegewezen tube gestapt. Die van mij stond ongeveer vijf stuks verder van de deur. Vanuit mijn standpunt kon ik goed zien wat er achter de glazen deur gebeurde. De vrouw die alles organiseerde, deed teken en onze tubes sloten zich.
Beetje bij beetje, maar met een aangename snelheid, vulden de tubes zich met een dikke vloeistof. Het steeg van onderaan. Toen de vloeistof, die een lichtblauwe schijn had, mijn mond en neus bedekte, was mijn eerste reactie mijn adem inhouden. Maar in de tube aan de andere kant zag ik onze gids teken doen dat we goed konden ademen. De vloeistof was gemaakt om onze longen te ondersteunen, niet om te verdrinken en een gruwelijke dood tegemoet te gaan. Mijn oren waren net bedekt en ik bevond me in een vredevolle stilte toen een furieuze man zodanig op de glazen deur begon te kloppen dat het veiligheidssysteem brak. Het vullen van de tubes werd teruggedraaid en de man kwam in de raket binnen. Enkele personen vluchtten snel van hun tube naar de achterkant van de raket. Daar bleek een soort tuin te zijn. De inbreker volgde hen.
Voor mij was de situatie te chaotisch en onverklaarbaar. Ik verstopte me achter een pilaar en toen er geen gevaar meer was, stapte ik uit de raket. De machine bevond zich in een grote hangar, verborgen voor de ogen van de buitenwereld. En toch had die mysterieuze man ons ontdekt. Ik bleef doorwandelen om een uitgang te vinden. Met een gebroken deur zou het toch onmogelijk zijn om ergens naartoe te gaan en blijven wachten tot die hersteld was, zou niet veel veranderen. In de verte hoorde ik stemmen. “Dat de raket door de overheid was ingenomen, dat slechts de 15 sterkste personen van de aarde mochten ontsnappen.” Toen begreep ik het. Het einde van de planeet naderde met rasse schreden.
Hoornen en botten
Toen zijn we door de tijd heen gesprongen. Op het moment dat ik erin geslaagd ben om uit de hangar te geraken, ontdekte ik een macaber landschap: leegte, velden die zich zo ver je kon kijken uitstrekten. Er waren geen gebouwen meer, geen bomen, geen struikjes, maar enkel een tapijt van beenderen, bloed en as. Elke enkele kilometer stond er een grote glazen kubus die half gevuld was met bizarre en onidentificeerbare skeletten. Soms leken het wel de hoornen van een duivel, maar alles was in stukjes, niets was nog heel.
Veel mensen die de hangar benaderden, vechtten onderling. De strijd om de sterkste te zijn, was nog niet voorbij. Ik bleef doorwandelen. Aangezien ik me van de raket verwijderde, lieten de strijders me met rust. Hoe verder ik ging, hoe fijner de beenderen werden, alsof de eerste gevechten daar hadden plaatsgevonden en alles door latere passanten was verbrijzeld. Het was mogelijk om duidelijke lijnen te onderscheiden, net zones van een archeologische site waar elke kleur en laag een andere periode aantoont. Toen de ondergrond niet meer dan zand leek, nam ik het in mijn handen. Maar het waren nog steeds flinters van beenderen. Het bloed was er goed door vermengd. Rood zand. Het was daar dat ik mijn collega, Michel kruiste. Hij is een speciale persoon, maar we komen goed overeen. Hij maakt niets ingewikkeld en daar hou ik van. Hij had de strijd ook opgegeven en vertelde me dat het gevecht niets voor hem was. We beslisten om samen door te wandelen, in de hoop dat we een nog leefbare zone zouden vinden. We wandelden een heel lange tijd, het leek jaren of maanden, maar omdat er geen water was, zou dat te vreemd zijn. Niettegenstaande dat in dromen alles mogelijk is, denk ik dat het uiteindelijk toch maar over enkele uren ging.
We kwamen aan de grens tussen de bebloede velden en een zwart, somber bos. Michel vroeg me wat ik wou doen en zei me dat het voor hem allemaal gelijk was. Ik geloofde dat we er heel wat zouden vinden en tussen de struiken dacht ik de schaduw van andere mensen te kunnen herkennen. Maar omdat het het einde van de wereld was zoals we die kenden, stelde ik voor om samen op zoek te gaan naar natuurlijke LSD en onze laatste uren in een delirium door te brengen. In de realiteit heb ik geen ervaring met dit product. Het dagelijkse leven is voor mij al vaak genoeg surreëel. Ik ben afhankelijk van mijn natuurlijke high, een staat die vaak met artificiële highs wordt verward. Van het delirium uit mijn droom herinner ik me niets meer.
Een laatste hoop
Je zou kunnen geloven dat de droom hier moet stoppen, maar nee. Dat is buiten mij gerekend. Er is nog een belangrijk vervolg. Na een andere sprong door de tijd, stond ik met een vijftigtal personen op het laatste ongerepte plekje nadat de catastrofe had plaatsgevonden. Er was een groene vlakte en daarachter lag een strook tropisch bos. We wandelden erdoor en er stond een verlaten school. Het was de school waar ik het basisonderwijs had gevolgd. De klassen waren omgebouwd naar woonruimtes en slaapkamers. Ik maakte kennis met meerdere inwoners. Eén persoon had me toevertrouwd dat hij nog enkele wortels, waaronder een speciale groene wortel, en een aardappel en een mangopit had. De mango had hij al opgegeten. Ik smeekte hem om de andere groenten niet aan te raken, zodat we ermee zouden kunnen kweken. Op mijn route keek ik door een raam en zag een strand. We bevonden ons dus op een eiland. Er waren twee neushorens op het strand en ze zagen er in een heel gestresseerde en slechte staat uit. Uiteraard waren de personen op het strand ook opgeschrikt door die twee dieren en ze probeerden uit alle macht te ontsnappen. Dit lukte echter niet. Ik zal het niet over de fatale gevolgen hebben.
Ik besliste om actie te nemen. Ik keerde terug naar de cafetaria en bereidde me voor om een publieke toespraak te houden. In een lange witte jurk en en mijn haren achteraan vastgepind ging ik op een stoel staan. Zo kon ik me beter richten naar de aanwezigen. Het was duidelijk dat mijn intrede heel imposant was, maar achteraan in de zaal zag ik mijn moeder teken doen dat het nog beter zou zijn indien ik mijn haar los liet vallen. Ze gebruikte grote gebaren met haar handen en aan haar mond, die een klein beetje open stond, zag ik dat ze heel geconcentreerd was. Toen ze zag dat ik haar niet begreep, bewoog ze haar lippen en zei ze zonder geluid “het zal een betere indruk maken”. Dus ik deed dat en mijn toespraak begon.
Bericht aan mijn volk
Dat ik blij was de enkele overlevenden terug te vinden op deze plaats en dat het niet gemakkelijk was geweest, maar dat de test helaas nog niet voorbij was. Het was belangrijk dat we samen zouden werken en dat we ons niet door gebreken en het verleden zouden laten demotiveren. We waren bestemd om op dit kleine tropische eiland te overleven met een kleine groep personen. We waren nog niet zeker van onze voedingsbronnen, maar een eerste landbouwproject om een duurzame oplossing te ontwikkelen is bezig. We zouden de enkele groenten die ons restten kunnen planten zodat we later de zaden kunnen oogsten en meerdere zaaicycli kunnen starten. Ondanks dat er amper dieren op het eiland waren, zouden we de aanwezigheid van de twee neushoorns kunnen gebruiken en ze op een deel van het eiland isoleren voor een kweekprogramma. Het is een groot dier, dus dat zou veel proteïnen voorzien. Mijn laatste woorden werden helaas niet met een groot enthousiasme onthaald.
Een vrouw uit een aansluitende zaal stond op en ze benaderde me. Ze was heel mager en had korte grijze haren. “Het zijn stieren! We zullen hier allemaal sterven, dat is duidelijk. Jij met jouw woorden van valse hoop, je bent niet beter dan de oude politieke stemmen die we hebben moeten doorstaan. Vroeg of laat zullen we ons in diezelfde miserie bevinden, het is te zeggen, als we tot dan nog niet allemaal dood zijn.” Het nieuws over de neushoorns choqueerde me natuurlijk, maar ik bleef kalm. De rest deed me niet veel, het is normaal dat mensen protesteren en dat ze kritisch zijn. Ze hebben angst. In elk geval beaamde het grootste deel van het het publiek mijn ideeën.
Na mijn toespraak ben ik wakker geworden.
0 comments on “Het bloedzand”